Spaans
Spaans
- alta: hoog
- altoplano: hoogvlakte
- azul: blauw
- bahía: baai
- baja: neder
- bajo: neder
- banco: zandbank
- brava: woest
- bravo: woest
- cabo: kaap
- canal: kanaal, zeestraat
- cañon: rotskloof
- casa: huis
- ciudad: stad
- cordillera: bergketen
- costa: kust
- este: oost
- estrecho: zeestraat
- golfo: golf
- isla: eiland
- islas: eilanden
- istmo: landengte
- lago: meer
- llano: vlakte
- mar: zee
- meridional: zuidelijk
- mesa: tafelberg
- monte: berg
- negro: zwart
- nevada: besneeuwd
- nevado: besneeuwd
- norte: noordelijk
- nueva: nieuw
- nuevo: nieuw
- oriental: oostelijk
- país: land
- paso: doorvaart
- península: schiereiland
- pico: top
- porto: haven
- puebla: dorp
- pueblo: dorp
- río: rivier
- sierra: gebergte
- sur: zuidelijk
- tierra: land
- valle: dal
- vieja: oud
- viejo: oud